Oswald Debelder – Provinciedomein Kessel-Lo

De staat, hoe neemt zij haar verantwoordelijkheid op?  Een paar inzichten dankzij het provinciedomein van Kessel-Lo.

Beste Lezer, voor u aan deze tekst begint, best eerst even de algemene inleiding op deze interviewreeks lezen...

Oswald Debelder in de Logische niveaus

Context

Ik ben de lokale verantwoordelijke voor het Provinciedomein Kessel-Lo, waar het provinciebestuur van Vlaams-Brabant bestuurlijk verantwoordelijk voor is.

Gedrag

Medewerkers aansturen

In de volksmond ben ik de (domein)directeur, en ben verantwoordelijk voor de globale werking van het domein, daarbij gesteund door een ploeg van 30 vaste medewerkers.  In het seizoen komen daar nog eens 13 mensen bij, voornamelijk redders in het ploeterbad en mensen aan de kassa voor betalende attracties, maar ook extra medewerkers voor het groenonderhoud.

Betaalbare Recreatie aanbieden

Het uitbaten van vergelijkbare, grote recreatiedomeinen is typisch voor provinciebesturen, dus ook andere provincies hebben grote domeinen, in Vlaams Brabant zijn er vier.    Dit kadert in de sector openlucht recreatie, voornamelijk dagtoerisme.  Mensen die er een dagje op uit willen trekken, kunnen bij ons een dagvullend recreatief programma krijgen.

De domeinen zijn sociaal breed toegankelijk, dus de tarieven zijn bewust laag gehouden.  Het is hier geen pretpark, je vindt hier ook geen zwaar commerciële attracties.  In het hoogseizoen zijn 2 van onze 4 domeinen betalend, omwille van historische redenen is dit bij ons niet zo.  Vijf jaar geleden hebben we wel een betalend parkingsysteem ingevoerd: wie tijdens het seizoen met de auto komt betaalt 2 euro om een hele dag de auto te plaatsen.

Wij trekken heel veel mensen uit het Leuvense aan, uit woonwijken, en die komen met de fiets.  De speeltuinen zijn groot uitgebouwd, je kan hier picknicken, je kan hier je dag spenderen voor twee keer niks.

Focus op jonge gezinnen

We hebben ook betalende attracties: roeibootjes, pedalo’s, autotootjes aan het verkeerspark, en het ploeterbad.  Onze attracties zijn afgestemd op ons doelpubliek: met dit domein wil het provinciebestuur zich profileren naar kinderen van de lagere school en gezinnen met jonge kinderen.  Kinderen die ouder zijn vinden hier niet voldoende uitdagingen meer. Onze attracties zijn daar ook op afgestemd, bijvoorbeeld ons zwembad is heel expliciet een ploeterbad van 90 centimeter diep.

Zorgen voor onze doelgroep versus milieu

Het ploeterbad verwarmen wij, en natuurlijk, een openluchtzwembad verwarmen, dat is dweilen met de kraan open.  Dit is ook een keuze: wij willen een ploeterbad aanbieden aan kleine kinderen, en dat water moet dan net iets warmer zijn dan bij een standaard zwembad.  Wij verwarmen het water van de eerste tot de laatste dag tot 24 graden.  Wij zijn een ecologisch domein, en we zouden dat hier ook kunnen doortrekken en niet verwarmen, maar dan verarm je je aanbod.  Vorig jaar hebben we voor deze installatie wel nieuwe gasketels geplaatst volgens de nieuwe normen en onze gasfactuur is 30 à 40% gedaald.

Onderhoud en bewaking

Wij zijn een groen domein, dit betekent dat onze sterkst uitgebouwde ploeg onze groenploeg is.  Zij doen kleine herstellingen, snoeien, planten, hagen scheren.  Die mensen staan ook in voor algemene netheid.

Wij hebben ook een redelijk uitgebreide wachtersploeg.  Zij zijn in ploegverband het meest aanwezig op ons domein: zij openen het domein, zijn een hele dag aanwezig en sluiten ’s avonds het domein af.  Tijdens hun dienst staan ze in voor sociale controle: ze zijn heel regelmatig en ostentatief in het domein aanwezig voor infoverstrekking, maar ook voor het doen naleven van de regels en het domeinreglement.

Zij hebben ook een publieksfunctie: we hebben hier voetbal- en tennisterreinen, er komen mensen hengelen, en de wachters gaan deze mensen ontvangen, helpen terreinen openen en afsluiten, ontvangen het geld, …

Natuur en milieu-educatie

Een belangrijke poot voor ons publiek is ons NME centrum: Natuur en Milieu Educatie.  Dit is een centrum gericht naar lagere school kinderen, kleuters en eerste 2 jaren van het middelbaar (weeral onze doelgroep).  Deze kunnen hier met hun klas een excursie doen en krijgen hier een les, en doe-gerichte activiteiten.

We hebben daar een voltijds geschoolde kracht voor die daarvoor samenwerkt met een vrijwilligersploeg, een tiental natuurgidsen.  Hier kunnen ze dingen leren over de waterbeestjes, het weer, …

Dit is in alle domeinen zo, 15 jaar geleden is daar een bewuste politieke keuze voor gemaakt om daar als provinciebestuur in te investeren.  De bedoeling was om via het bouwen van zo’n centra en het bemannen met geschoold personeel aan natuur en milieu-educatie te doen.  Er is dan een programma uitgewerkt dat wordt gestuurd vanuit het hoofdbestuur.  Voor hetzelfde geld hadden ze zich kunnen profileren rond bv. verkeerseducatie (wat hier toevallig in dit domein wel aanwezig is).  De keuze voor natuur- en milieu-educatie is veel logischer, gezien de natuurlijk-groene omgeving van het domein.

Voorbeeldrol vervullen

Onze groendienst is heel groen.  We kunnen ook niet anders, als je maatschappelijk rondom je heen kijkt en ziet wat er gebeurt.  We dienen ook een stuk van voorbeeldrol te vervullen, en hebben we ook wettelijke bepalingen te volgen.  Trouwens, tegen 2014 moeten alle overheden op hun domeinen het gebruik van pesticiden en herbiciden tot nul reduceren.

Bio-afbreekbare brandstof

Voor onze handmachines (kettingzaag, haagschaar, bladblazers) gebruiken wij Aspen benzine, een brandstof die beter is voor mens, machines en milieu.  De uitlaatgassen zijn minder schadelijk, en als het lekt geeft dat minder een probleem want het is bio-afbreekbaar.  Deze benzine kost driemaal meer dan de gewone benzine, maar dat was een bewuste keuze.

We kregen veel reacties van onze arbeiders (die gewoon waren benzinedampen in te ademen) dat dit nieuw product stinkt.  Voor onze tractoren vragen wij een bepaald type diesel die beter is voor de omgeving.  In het Vinne van Zoutleeuw, een 100% natuurdomein, gebruiken ze deze middelen uiteraard ook.

Duurzaam aankopen

Als we nieuwe dingen aankopen, dan zorgen we er altijd voor dat het voldoet aan de hedendaagse normen, als het een machine is moet het efficiënt werken, kostenbesparend zijn en vooral weinig verbruiken.  Als we hout kopen voor speeltuigen of bruggen, dan is dat FSC gelabeld.  Dat is ook een bewuste keuze.

Fair Trade

Er is ook politiek een bewuste keuze om fair trade producten te gebruiken.  De provincie wil de titel ‘fair trade provincie’ zeker en vast binnenhalen.  Daar moeten ze dan een aantal gemeentes er toe kunnen krijgen om fair trade gemeente te worden, maar ook binnen de eigen organisatie moeten er dingen gebeuren.

Wij kopen koffie, suiker en fruitsappen fair trade aan.  De provincie is daar zwaar mee in opspraak gekomen omdat een koffieproducent ons aankloeg omdat in onze bestekken stond dat de producten fair trade dienden te zijn.  Zij vonden dat discriminatie.

Omwonenden betrekken

Naar aanleiding van grote herinrichtingswerken die we hier plannen ben ik gestart met buurtinformatiemomenten.  We laten de bewoners nog niet participeren, het bestuur is immers een politiek orgaan dat democratisch verkozen is.  We hebben reeds twee zo’n informatiemomenten georganiseerd, waar er telkens zo’n 50 mensen, vooral buurtbewoners, op af komen.  Er ontstaat dan een zeer boeiende communicatie, en we merken ook wel hoe het domein leeft bij de bewoners en op deze manier creëren we een band.

Vaardigheden

Mensenkennis

Onlangs zag ik een gast van twaalf jaar met een verkeersbord over het domein wandelen.  Ik vroeg hem wat de bedoeling was, heb daar een gesprek mee gehad en vertelde hem dat hem dat veel geld kon kosten.  Er is natuurlijk niets plezanter dan een verkeersbord op je kamer te hangen, maar als je daar voor gepakt wordt, dan word je daar zwaar voor gestraft.  Na het gesprek heb ik hem gezegd dat ik er op reken dat hij het terug ging brengen.  Als ik ’s avonds naar huis ben gefietst lag het inderdaad terug op zijn plek.  Voor hetzelfde geld doen ze dat niet, maar je merkt snel wat voor vlees dat je in de kuip hebt.  Onze wachters hebben ook een goede mensenkennis, je leert dat hier snel.  Je moet een paar keer met je gezicht tegen de muur lopen, dat men jouw vertrouwen beschaamt, maar je leert daar uit.

Overtuigingen laten veranderen

Het provinciebestuur van Vlaams Brabant heeft enorm de focus gelegd op het vervullen van die voorbeeldrol, en ons daarover serieus gesensibiliseerd. Dit is een moeizame weg, de mensen die wij nu in onze ploeg hebben, zeker de oudere garde, hebben andere gewoontes.  Onkruid bestreden ze via spuitmiddelen.  Zij deden dit op een veilige en verantwoorde manier voor zichzelf, maar ze gingen tweemaal per jaar rond op het domein en spoten alles onkruidvrij.

Op dit domein wordt al ongeveer 5 jaar nagenoeg niets meer gebruikt.  Wij werken met alternatieve technieken, de paden zijn misschien iets minder proper, maar de mensen moeten kunnen verdragen dat niet alles clean meer is.  Trouwens, als een pad groen wordt, dan wil dat zeggen dat het pad niet goed aangelegd is: ofwel niet genoeg gefundeerd, ofwel niet genoeg betreden wordt omdat het te breed is.   Als je genoeg betreding hebt op een pad, dan blijft het quasi proper, anders moet je het heraanleggen.  Onze paden zijn afgeboord, en we trachten die boordsteen proper te houden, we hebben een aangepaste machine daarvoor waarbij we kunnen borstelen en branden.  Daar is één persoon voltijds mee bezig.

Zorgen voor mentaliteitswijziging

We zorgen natuurlijk voor een mentaliteitswijziging: iemand die gewoon is geweest van altijd op een zitmaaier te werken moet ineens terug te voet met een bosmaaier.  De trage weg opgaan, onthaasten.   We zouden natuurlijk nog een stap verder kunnen gaan en terug gaan werken met een zeis.  Ik heb een demonstratie gekregen van mensen die sneller met een zeis maaien dan met een snelle bosmaaier.  Dit is een brug te ver voor ons personeel.  Als we nieuwe mensen aannemen dan selecteren we ze daar wel op, en dompelen ze verder onder zodat je ze verder meekrijgt.

Overtuigingen

Proper is niet hetzelfde als clean

In het milieu moeten we investeren, ons personeel daarin meekrijgen en de bezoekers sensibiliseren.  Dit valt eigenlijk wel mee.  We zijn sinds een paar jaar begonnen met een alternatief maaibeheer, op bepaalde percelen gaan we niet meer elke week het gras vlak en strak afmaaien, maar wel laten doorschieten en twee keer per jaar maaien.  Onze voetbalterreinen, die moeten we natuurlijk strak houden

Vroeger was alle gras hier heel strak gemaaid, nu laten we verschillende percelen doorschieten, elk jaar komen daar wat percelen bij.  Zo krijgen we lang gras met bloemen tussen, en als je dit slechts tweemaal per jaar maait, dan krijg je daar een bloemenweide.  Zo krijg je na een aantal jaren meer variatie, een kleurenpalet, biodiversiteit.

Je krijgt natuurlijk reacties van je bezoekers die gewoon zijn een strakke gazon te zien, en die dat thuis ook hebben.  Het valt echter mee, ik had de reactie veel groter verwacht.  Eigenlijk krijgen we veel meer positieve reacties, mensen komen er gewoon zitten, kinderen beginnen bloemen te plukken, mensen organiseren er hun picknick, spreiden er hun dekentje en liggen er heel de dag in het gras.  De moment dat je de indruk kan geven dat de zaken proper blijven en onderhouden worden, is het geen probleem.  Heel concreet maaien wij naast de stukken die mogen doorschieten tot een propere strook.  Zo komt het gras niet over het pad hangen, en geeft dat een verzorgde indruk.

Op drie jaar tijd ziet ons domein er al helemaal anders uit in de zomer, en we hadden schrik dat we daar meer reactie gingen op krijgen.  Voor dagdagelijkse bezoekers zijn dit revoluties natuurlijk.  De jongere bezoekers staan er heel positief tegenover.  We zijn hier natuurlijk dicht bij Leuven, de universiteitsstad, veel mensen zijn hoger opgeleid en staan er dus gemakkelijker voor open.   Ik weet dus niet of mijn verhaal zomaar veralgemeend kan worden naar andere parken of andere provinciale domeinen.

Je kan niet iedereen meekrijgen

Er zijn natuurlijk altijd kankeraars in onze omgeving– die zijn wel in de minderheid-, maar die kennen we en zo kunnen we het ook wel wat plaatsen.  Ik ga die niet uit de weg, ik soigneer die ook, en praat er ook regelmatig mee.  We geven hen ook de nodige uitleg, en hopen dat ze door de informatie die ze krijgen alles wat beter begrijpen en misschien wel hun mening herzien.  Ik ben er mij bewust van dat je in een veranderingsproces (en in gelijk welk proces) niet iedereen meekrijgt.  Het idealisme om iedereen per sé mee te willen krijgen is met ouder en wijzer te worden teruggebracht naar realisme.

Ook het positieve moet gehoord

De meeste mensen zijn heel positief betrokken op het domein.  We zijn natuurlijk als mens geneigd om vooral het negatieve te horen.  Ik benadruk dat ook zeer uitdrukkelijk aan het personeel dat ze ook de positieve zaken moeten noteren.  Onze mensen die veel in contact komen met het publiek doen dat dan ook voor elkaar.  We krijgen heel vaak positieve reacties van mensen die hier voor het eerst komen en spontaan onze mensen aanspreken.  Wij zijn een heel belangrijk Public Relations instrument van de provincie.

Hangjongeren?

Voor de veiligheid hebben wij een heel gestructureerd en intensief overleg met het Parket, (wijk)politie en arrondissementscommissaris, trouwens voor alle domeinen van het provinciebestuur.  Dit is zo gekomen omdat er echt overlast was in Huizingen en Diest.  Overlast van voornamelijk allochtone jongeren, vooral in de zin van mensen ernstig lastig vallen, vechtpartijen, …

Ik vind het heel belangrijk, en op het laatste veiligheidsoverleg is het heel expliciet aangehaald, om te kijken naar de ‘hangjongere’.  Volgens mij is een hangjongere gewoon een jonge gast voor wie het essentieel is ergens een plek te kunnen innemen.  Hierbij zie ik ‘innemen’ niet in de negatieve zin, je hebt dit gewoon nodig in je groei, in je opgroeiingsproces.  Helaas krijgt dit soms een negatieve connotatie.  Gasten die hier komen basketballen, komen skaten, rond een bank zitten en hun ding doen, dat gebeurt hier vrij weinig, en ik weet niet waarom.  Zij hebben waarschijnlijk andere plekken hier in de omgeving die hen waarschijnlijk meer zullen liggen.

Wij richten er ons natuurlijk ook niet naar, we zouden ook hangplekken kunnen inrichten: hoeken en kantjes, een beetje alternatief, waar ze kunnen zijn.  Maar waarschijnlijk als je dat voor een stuk gaat organiseren, dan gaan ze daar ook wegblijven want ze willen zelf beslissen.  We hebben geen overlast van jonge gasten.

We hebben wel een heel duidelijke politiek aan ons ploeterbad: vorig jaar stelden we na vijf jaar ploeterbad vast dat we gekend werden in quasi heel België voor een laag tarief en een aangename plek om je dag door te brengen.  Op deze manier kregen we niet meer de doelgroep die we eigenlijk beogen, de gezinnen met jonge kinderen.  We werden volledig verdrongen door volwassenen en jong-volwassenen (we spreken hier over twintigers) die een hele dag aan het zwembad kwamen rondhangen.  Ze maakten gebruik van de ligweide en van de stoelen, je kan er ’s middags je pakje friet kopen met een drankje en ze maakten er zo hun vakantiedag van.  Het resultaat was dat de ouders met jonge kinderen (zelfs die uit de buurt) gewoon wegbleven.  We hebben daar heel veel reacties op gekregen.  Kwam daar nog bovenop dat die groep die hier kwam ‘consumeren’ minder engagement toonde naar het domein toe en dus heel ander gedrag ging stellen dan onze eigenlijke doelgroep, en eigenlijk voor overlast zorgen.  Naar dit jaar toe hebben we dus stevige maatregelen genomen: we hebben onze tariefstructuur zeer zwaar aangepast, een Vlaams Brabantse volwassene vanaf 12 jaar die blijft binnen kunnen voor 2.5 euro,  kom je van buiten Vlaams Brabant, dan betaal je 8 euro.  Kinderen, ongeacht of ze van Vlaams Brabant zijn of niet betalen 2 euro.

Alternatieve straffen

We zijn een domein te midden van woonwijken, en het wordt ’s nachts afgesloten.  Moesten we een park zijn met ook ’s nachts vrije doorgang, dan zou onze infrastructuur er niet meer zo goed uitzien.  Hermetisch afsluiten dat bestaat natuurlijk niet, we merken dat er ’s nachts ook bezoek komt.

Via acties proberen we dat wel te ontmoedigen, en soms halen we dan studenten uit het zwembad, of halen we jongeren uit de boomhut.  Die boomhut is natuurlijk the place to be om een nachtje door te zakken.  Als we die jongeren daarop betrappen blijft het niet bij een verwittiging, dit om aan te geven dat onze infrastructuur daar niet voor dient.

Dit is overlast, en dat loopt altijd slecht af.  Het begint onschuldig, maar meestal is er een fles drank mee en eindigt het in vandalisme.  We zijn daar heel strikt in!  Ze moeten daar tegen kunnen: als ze gepakt worden moeten ze meewerken en krijgen ze een straf.  Meerderjarigen krijgen een geldboete via een overlast PV, voor minderjarigen wordt altijd de alternatieve straf voorgesteld.  Daar sta ik dan ook open voor, ze komen hier dan op het domein een aantal uren poetsen tot ze hun bedrag hebben vereffend.  Dit is heel positief, maar ik heb daar ook moeten in leren: ooit hebben minderjarigen eens een hut afgebroken.  We hebben ze dan een aantal zaterdagvoormiddagen aan het werk gezet in een hoekje van het domein, zonder toezicht.  Dat werkt natuurlijk niet.  Nu laten we ze poetsen bij de wachters.  De eerste keer wordt er niets gezegd, maar dan zie je dat bij de derde keer er wat communicatie ontstaat over die straf.  Zo ken je dan die gast, heb je iets betekend en heeft die gast geen strafblad, kost het hem geen zakgeld.  We eindigen dan ook meestal met een positief verhaal.  Een twintigjarige student, sorry, die is groot genoeg om te beseffen wat hij doet.

Ik volg de arrondissementscommissaris dus volkomen in haar idee (ik heb zelf een verleden in het jeugdwerk) dat jongeren stigmatiseren niets uithaalt, ik hou daar niet van.  Het is heel gemakkelijk om dat te doen, maar …

Formaliseren??

Communicatie is voor mij heel belangrijk, als ik het op voorhand ‘weet’, dan is er hier veel mogelijk.  Mensen mogen van mijn part hier een grote picknick organiseren, als ik het maar op voorhand weet.  Ze krijgen dan een terrein, we maken afspraken zodat ze niet in conflict komen met andere bezoekers en ze weten bv. dat ze hun afval moeten opruimen.

Dit wordt dan gewoon op mail gezet.  Dat is gewoon zoeken.   Je kan dat ook strak formaliseren en met contracten beginnen te werken.  Ik werk liever via plaatsbezoek, mondeling overleg en zet het nadien op mail.  We hebben daar nog geen problemen mee gehad.  Soms staan er hier mensen die een terrein willen huren, beginnen daar tenten op te bouwen en een drankenstand te organiseren.  Dan kom je natuurlijk in conflict met onze eigen cafetaria.  Dit moet gewoon op voorhand afgesproken worden.

Beter verkondigen

Wat we doen verkondigen we nog iets te weinig.  Via de infoborden trachten we wel de bezoekers te informeren wat we doen, we zouden daar eventueel campagne kunnen rond voeren, maar dat gebeurt maar beperkt.

Waarden

Directe maar respectvolle communicatie

Onze mensen zijn heel sterk gericht op contact met de mensen.  Onze stijl is hier zeer direct, direct maar respectvol, klantvriendelijk.  Je stelt open vragen, in plaats van onmiddellijk in confrontatie te gaan.

Dat is heel moeilijk, want er zijn mensen die als je ze aanspreekt, ook direct zelf in confrontatie gaan.  Ik heb daar zelf geen moeite mee, gezag straal je ook uit.  Ik heb zeer weinig scherpe confrontaties met onze bezoekers, terwijl anderen dat makkelijker wel hebben.

Het hangt er natuurlijk van af hoe je mensen aanspreekt.  Als je mensen aanspreekt met ‘je mag hier niet fietsen’, dan geef je een negatieve boodschap.  Terwijl als je zegt ‘mag ik je vragen om af te stappen’, dan is dat iets positief, een vraag.  Dat geeft verschillende opties voor de andere, en je geeft een positieve boodschap: het woordje ‘niet’ zit niet in je boodschap.   De mensen stappen dan snel af, en beginnen het dan in vraag te stellen.  Je hebt daar wel een discussie mee, die soms in onenigheid eindigt, maar je hebt wel het effect dat je beoogt.

Dat is wat onze wachters leren, door ook eens met hun gezicht tegen de muur te lopen, door een negatieve boodschap te geven, een confrontatie te krijgen en daar niet goed van te zijn.

Laten vertellen

Als er al eens iets negatiefs gebeurt, dan is er al veel opvang onder collega’s.  We hebben ook een logboek waarin ze hun confrontaties kunnen neerschrijven.  Dat is ook heel belangrijk, als er een confrontatie is geweest met iemand die gekend is, dan moet dat ook geweten zijn door de collega’s.

In dat logboek zie ik heel veel ‘geventileer’, en elke dag lees ik het.  Er is ook een hoofdwachter bij wie ze terechtkunnen.  De mensen weten dat ze altijd bij mij of bij de hoofdwachter terecht kunnen, puur om te ventileren.

Wij gaan ook bewust naar ons personeel toe, om te vragen hoe het gaat.  Je voelt gewoon dat de mensen moeten kunnen vertellen.  Dat is niet altijd makkelijk, ik heb ook mijn agenda, de dingen die ik moet doen.  Maar je moet die gelegenheden creëren, gewoon eens laten vertellen, zonder dat je daar op reageert of probeert te sturen.  Dat betekent zeer, zeer veel.

Missie

Een groen domein in een recreatief kader aanbieden op een sociale manier aan zoveel mogelijk mensen.

Hoe begon je concreet?

Zo lang dat de provincie Vlaams Brabant bestaat, is het altijd al de bedoeling geweest om laagdrempelige domeinen open te stellen.

In de jaren 1970 was het de bedoeling om van de stukken grond rond de vijver een grote verkaveling te maken.  De provincie heeft dat toen opgekocht en er een grote open ruimte van gemaakt.  Er is ook beperkte onteigening gebeurd, omdat er drie stukken waren die niet mooi aansloten.  Dit hebben ze dan gecompenseerd door die mensen hier een job te geven.

Het milieustuk komt natuurlijk vanuit de wetgeving en de dingen die van hogerhand opgelegd zijn geweest.  Een stuk is ook een eigen keuze geweest, wij (provincie Vlaams Brabant én Provinciedomein Kessel-Lo) hebben niet gewacht tot 2014, en zijn er nu al heel ver in gevorderd.

Mijn collega’s zijn het gebruik van pesticiden en herbiciden aan het afbouwen, en wij gebruiken alleen nog herbiciden, en dan alleen nog maar van de lijst van toegelaten producten.  In die lijst van toegelaten producten wordt trouwens ook zwaar gekuist.  Herbiciden worden alleen nog gebruik op de voetbalterreinen want je kan daar geen onkruid toelaten: het wordt niet getolereerd door de spelers én het is onveilig wegens valgevaar.  Eenmaal per jaar zaaien we gras bij, en dan spuiten we ook, daar hebben we nog geen haalbaar alternatief voor.

Mijlpalen

Ons parkbeheerplan durf ik een mijlpaal te noemen, waar we rond groenbeheer, inrichting en herinrichting van het park een plan hebben opgesteld, volgens de principes van HPG, het Harmonisch Park- en Groenbeheer.  HPG is een trend van een 10-tal jaar oud, wordt gepromoot door de Vlaamse overheid en gaat over duurzaamheid.  Dit vertaalt zich bij ons vooral naar het (her)waarderen inheemse beplanting. Waar je parken hebt met struikmassieven, bloemenperken en éénjarigen, die allemaal arbeidsintensief zijn en veel geld kosten, kiezen we er voor om bomen en planten die zijn aangeplant en die hier niet thuishoren systematisch weg te doen en te vervangen door inheemse soorten.  Dit doen we natuurlijk geleidelijk aan, indien we dat in een keer zouden doen, dan zou het hier een kaalslag zijn.  Alle Robinia, waar we ettelijke bomen van hadden staan, waren aangeplant na de tweede wereldoorlog.  Dat is zeer snelgroeiend en waardevol hout, dat wordt gebruikt voor speeltuigen omdat het zeer sterk en duurzaam hout is.  Maar die boom is zeer agressief en niet inheems en wordt stelselmatig weggenomen, samen met de vogelkers en de Amerikaanse eik.   Dit is hier een moerasgebied, en we gaan hier dus moeten kiezen voor wilgen of populier.  Zwarte Es groeit hier al spontaan.

Maatschappijbeeld

Voor leidinggevenden zie ik meer en meer de tendens van te moeten registreren en rapporten te maken, met het gevaar dat het belangrijker wordt om de dingen te registeren en te rapporteren dan er effectief iets mee te doen.  Komt dit voort uit angst – de angst om bv. ergens op gepakt te worden en een rekening te krijgen voorgelegd – dan is dit absoluut niet functioneel meer en is de kans groot dat er uiteindelijk niets meer gebeurt.

Of worden er verantwoordelijkheden telkens maar doorgeschoven in plaats van opgenomen.

Persoonlijk hou ik meer van een cultuur van verantwoordelijkheid nemen en vertrouwen krijgen, of voor leidinggevenden: geven.  Dit probeer ik dan ook waar te maken in mijn dagelijks werk als leidinggevende.

It ain’t what you do, it’s the way that you do it…  De provincie Vlaams-Brabant heeft dit mooi ter harte genomen.

Franky De Cooman

Met dank aan Mieke De Pril voor de redactie.

3 Responses to Oswald Debelder – Provinciedomein Kessel-Lo

  1. jan bossuyt says:

    Zeer mooi en bemoedigend.Ik hoop dat het aanzet tot verder gaan ,en niet op de lauweren te gaan rusten. Want is dit werk ooit af? Maar jullie zullen intussen wel ervaren hebben dat dit energie bezorgt en niet ontneemt.Proficiat!

  2. riabaeck2 says:

    Mooi werk – ook het interview zelf! Bedankt om het kenbaar te maken!

  3. Christel Dusoleil says:

    hé Oswald, Fijn op deze manier weer van je te horen.
    Het is goed werk dat je daar doet. Met beste groeten, Christel

Plaats een reactie