Marijn Devalck

Marijn DevalckWe kennen hem voornamelijk als Boma of Brozie uit De Paradijsvogels.  De oude(re) garde herinnert zich Marino Falco nog.  Een diepgaand gesprek met een warme man.

Beste Lezer, voor u aan deze tekst begint, best eerst even de algemene inleiding op deze interviewreeks lezen...

Voetbalmatchen

In het begin van mijn carrière bestond het BV-schap nog niet.  In die tijd waren er veel voetbalmatchen voor het goede doel, als jong knaap, bekend als Marino Falco, kwam ik samen met de gekende namen op het voetbalveld.  Scholen zetten ook projecten op waar ze beroemdheden uitnodigden voor het goede doel.  Zo kom je in een circuit terecht van mensen die op een of andere manier in nood zitten.

Eigen gewin

Beroemdheden vragen voor het goede doel was schering en inslag.  Ik had al snel door dat ik daar diende mee op te houden, er waren nogal wat mensen die daar eigen gewin in zagen, en slechts een paar procenten aan het goede doel gaven.

Het was de tijd van de eerste boomerangactie, een benefiet van de toenmalige BRT ten voordele van Multiple Sclerose.  Tal van mensen verkochten vignetten, op geen enkel moment diende men te bewijzen hoeveel men er ontvangen of verkocht had.  Daar is toen wat gesjoemeld, ik heb toen beslist het anders aan te pakken.

Autisme

In het jaar 1984 nam ik het besluit selectief te zijn en mij te engageren voor een bepaald doel en dat proberen op te volgen.  Mijn boekhouder schoof een paar kaarten van een optreden onder mijn neus voor een balletopvoering in de Koningin Elisabethzaal, ten voordele van het opleidingscentrum Autisme in Antwerpen van Theo Peeters.

Dat heeft me geraakt, en ik heb geprobeerd Autisme bekend te maken, ook in uithoeken van Vlaanderen waar men er nog nooit van gehoord had.

Zo ook in Stabroek, waar ik in 1993 met de Kampioenen een voetbalmatch speelde voor Kom op tegen Kanker.  Ik sprak met de plaatselijke organisator over mijn engagement rond autisme.  Twee jaar later belde hij me terug omdat ze een benefiet wilden organiseren voor mijn project

Vijandigheid

Toen ik me in het begin engageerde voor de autismevereniging,  had ik het idee een plaatje uit te brengen.  Op dat moment was ik al acteur, ik had geen ambitie meer om te zingen.  Het Decca platenlabel gaf me een voorstel, ik zou een nummer zingen van Karel Gott, met een tekst over het leven van een autistisch kind.  De mensen van de Vlaamse Vereniging Autisme VVA hebben dat geweigerd, ze dachten dat ik carrière ging maken op de handicap van hun kind.  Ik gaf hen aan dat ze niets dienden te betalen, dat het was om geld in hun laatje te brengen.  Ze bleven vijandig.  Ik heb doorgezet en het plaatje zelf verkocht en gratis gezongen op playback shows.  Ik heb zo 100000 frank bij elkaar gezameld en op een rekening gezet.

In een uitzending van het programma Ommekaar werd gesteld dat er in North Carolina onderzoek gebeurde rond autisme, maar ze hadden geen geld om daar reporters naartoe te sturen.  Met de opbrengst van de single heb ik vliegtuigtickets gekocht.

We hebben ons vergist

Op een filmavond van een oudervereniging in Stabroek zagen mensen van de VVA me achteraan in het zaaltje zitten.  We hadden een avond georganiseerd met de film Rain Man.  De mensen van de VVA zijn zich komen verontschuldigen.  Het was het moment van de hit Breek de Stilte, voor die zangers bleef het bij dat ene engagement, ze merkten dat ik altijd in stilte had verder gewerkt.  Ze vroegen mij het peterschap van de vereniging op te nemen, ik heb dat in dank aanvaard.

Rode Kruis

Ondertussen vroeg het bestuur van het Rode Kruis om ambassadeur te worden.  Het bestuur in Brussel realiseerde zich dat ze op verre afstand opereerde van de plaatselijke afdelingen.   De bestuurders vroegen aan mij, Johan Verminnen en Ann De Baetzelier om vertrouwensgezicht te worden.  De bedoeling was een toer door Vlaanderen te doen langs de lokale afdelingen en er debatten te organiseren met het bestuur en wij als moderator.

Dat was heel interessant om te doen.  Er is daar een en ander ontstaan toen, het verouderde Rode Kruis werd jong en dynamisch.

Met de ambassadeurs werd nadien niets meer gedaan, Anne & Johan haakten af.  Ik had een goede band opgebouwd met de plaatselijke verenigingen.  Overal waar vrijwilligers (vrijwilligers zijn zeer belangrijk)werkzaam zijn, de feesten, de wielerwedstrijden, ging ik langs, om ze te bedanken.  Die vrijwilligers worden daar sterk door gemotiveerd, vrijwilligerswerk is zeer belangrijk.  Ik heb dat ambassadeursschap niet opgegeven, ondanks de ondertussen nieuwe bazen en wetten.

Hippotherapie

In het begin van de kampioenentijd werd ik gevraagd door de stichters van Hippoc om mee te helpen, die doen hippotherapie.  Ik werd gepakt door het beeld van een machtig paard met daarop een kindje dat misschien niet goed beseft dat het leeft.  Met de mama erbij wordt het op het paard getild, de therapeute rijdt rond met het paard.  Het kind lacht van geluk.  Hippotherapie schijnt ook een goede massage te zijn, ook voor revalidatiepatiënten.

Op een bepaald moment doet de eigenaar van de manege moeilijk, de vzw moest ergens anders onderdak zoeken.  Ik heb aan de man van Hippoc, Xavier Debouck, gevraagd of ik het gezicht van het project mocht worden.  Hij was er ten zeerste mee opgezet, hij had het zelf niet durven vragen.  Zo zijn we op een nieuwe locatie geraakt.

Marlboro-effect

Jaarlijks doen we een kledijinzameling, dat maken we bekend via folders in Zottegem en Brakel.  Na een paar jaar hoor je van de mensen: ‘dat is weer van Marijn’, zo krijg je een vertrouwensrelatie.  Ik noem dat het Marlboro-effect.  Jarenlang hingen de affiches van die cowboys langs de weg als reclame voor hun sigaretten.  Na een wetswijziging mocht er geen reclame gemaakt worden voor tabak, de reclame is blijven gebruikt worden, maar dan voor hun kledij.  Iedereen bleef het herkennen.  Dat is het effect dat ik heb nagestreefd voor de projecten waar ik achter sta.

Mister Benefit

Ik heb nog een paar engagementen, voor vriendenkringen van vrachtwagenchauffeurs, voor mucoviscidose patiënten, het Antwerpse OCMW vroeg me het gezicht te zijn voor hun werking voor de bejaarden die vereenzamen.  Ik zie dit allemaal als maatschappelijk engagement.  Mijn vrouw vraagt zich dikwijls af wat ik nog allemaal ga doen.  Jacques Vermeire noemde mij ooit Mister Benefit, omdat ik altijd wel aan het telefoneren was voor een voetbalmatch hier of een motorrit daar.

Dit is de aard van het beestje, ik kan moeilijk nee zeggen, ik doe dat niet om de sympathieke uit te hangen.

Rotary Zottegem

De Rotary van Zottegem was een serviceclub die mij bijzonder heeft aangetrokken.  Ik heb ze leren kennen omdat ze iets wilden doen rond autisme, ze hebben me toen een cheque gegeven van ongeveer 200.000 (frank, euro???) gegeven voor de auti-telefoon.  Ze vertelden er bij dat wanneer ik terug in de streek zou komen wonen, ik woonde toen in Antwerpen, ze mij graag in de serviceclub zouden hebben.

Graag verder gestudeerd

De Rotary van Zottegem is een club van toffe mensen, je wordt er niet getaxeerd op het merk van je auto.  Voor mij is het een soort studentenclub die ik in mijn leven heb moeten missen.  Als 16 jarige heeft het succes van Marino Falco mijn schooljeugd overhoop gehaald.  Eigenlijk had ik graag verder gestudeerd, de militaire school gedaan en rijkswachter geworden.  De sfeer van de studentenclub vind ik nu in de Rotary terug, dat maakt me zeer gelukkig.

We hebben de Rotary club van Zottegem op de kaart gezet, en werken samen met de Kiwanis, die in Zottegem ook zeer dynamisch is.  Voor een van hun projecten heb ik het peterschap op mij genomen.

Neuzen in dezelfde richting

Je hebt mensen die andere serviceclubs als concurrenten zien.  Ik druk hen op het hart dat dat geen zin heeft, we moeten allemaal met onze neus in dezelfde richting staan.  We doen het om mensen te helpen, als we het doen om pluimen op onze eigen hoed te steken, dan gaan we aan het doel voorbij.

Ik heb het mogen meemaken dat voor een project in Roemenië twee groeperingen hebben samengewerkt.  De ene kwam in de krant, de andere niet.  Daar kwam ruzie van, waar zijn we dan mee bezig?. Het is des mensen, tot mijn spijt.

Lokale projecten

Toen ik in het begin bij de Rotary kwam heb ik duidelijk gemaakt dat ik mij niet wou inzetten voor grootse internationale projecten, er zijn genoeg noden te lenigen in eigen regio.  Ik zal het alleen maar doen als ik weet dat de euro die het hier opbrengt daar goed besteed wordt.  We werken mee aan een paar internationale projecten van Zottegemnaren  mensen die daar een project hebben uitgewerkt, maar voor de rest werken we lokaal.

We hebben een bakker die een artiest is in zijn vakgebied.  Hij was nog geen lid van de club, maar wilden iets doen met hem.  Rond Kerstmis hebben we elk jaar een koffietafel in de Dekanale Kerk, waar mensen een speciaal brood kunnen kopen en ter plaatse iets eten.  We zingen er met het kinderkoor, en ik doe een optreden met de koster.  De opbrengst gaat naar de vzw lichtpunt die er eten mee koopt zodat ze ook kerst kunnen vieren. We geven niet zomaar geld aan de mensen, de kans bestaat dat ze het opdoen aan drank en sigaretten.

Uit eigen zak

Onlangs gaven we met de Rotary 10000 euro aan professor Van den Broecke van het UZ Gent om zijn wetenschappelijk onderzoek te steunen.  Dat heeft ons bloed zweet en tranen gekost. Als wij een tuinfeest voor het goede doel organiseren, dan krijgen de medewerkers niet zomaar bonnetjes voor gratis drank, we betalen alles uit eigen zak.  Ik kan je verzekeren dat dit als voorzitter een aardige duit kost.  Als ik voor het goede doel optreed, dan doe ik dat gratis.  Ik zorg er wel voor dat mijn muzikanten betaald worden.  Als voorzitter investeer ik jaarlijks ettelijke duizenden euro’s. Maar we rekenen dat niet, het is het resultaat dat telt: dat de aanwezigen zich geamuseerd hebben met een fantastische opbrengst.

Toegankelijke serviceclub

Bij een eetfestijn zorgen we altijd dat we topwijnen hebben, maar ook wijnen aan schappelijke prijzen.  De duurste, een Saint-Julien, zullen we dan voor 20 euro op tafel zetten.  Andere serviceclubs durven veel meer te vragen.  We willen het toegankelijk houden voor Jan en alleman.

Met onze club willen we ingaan tegen de gevestigde opinie van ‘clubje voor de rijken’, ook al zijn er genoeg clubs waar het zo is.  Er zijn clubs die zichzelf op een pied-de-stal zetten, waar de leden gewoon wat geld uitleggen en niets doen.

Boma

Mijn rol van Balthazar Boma is een afrekening met het milieu van omhooggewaaide middenstanders.  Mannen die met een Ferrari rijden, die een air hebben en zich een vocabulaire aanmeten waar ze zelf niet de helft van verstaan.   Zij die bepaalde intellectuele uitspraken doen als ‘de aap komt op de koord’, en die deze te pas en te onpas gebruiken.  Iemand die zich altijd als ‘beter’ beschouwt en heel egocentrisch is.  Niet alle ondernemers zijn zo natuurlijk, maar ik heb er zo wel mogen ontmoeten.  Er zitten oenen bij, die geen greintje tact hebben, laat staan een beetje respect.

Rijkdom vanbinnen

Voor wat je doet, krijg je soms stank voor dank.  Als je dan een motorrit organiseert met mentaal gehandicapten, en je krijgt een kus van hen, dan zweer ik je dat je écht bedankt wordt.  Die dank is niet in centen om te zetten, ondertussen vergaar je diep in jezelf een grote rijkdom.

De banken mogen langs alle kanten crashen, het aandeel dat binnenin zit, daar kan niemand aan, dat is altijd bij mij.  Dat heb ik heel snel ingezien.  Ik heb als Marino Falco heel snel carrière gemaakt, ik had in de Vlaamse hitparade succes met mijn Franstalige nummers.  Met de Vlaamse bewustwording in mei ’68 is dat allemaal verdwenen.  Een carrière is zo vergankelijk, als je daar je leven aan opoffert, wat heb je dan aan het einde van je leven gedaan?  Alleen maar geld verdiend, geld dat je niet naar de volgende wereld kan meenemen.  Ik heb gezegd dat ik voor mezelf op het carrière vlak de lat niet te hoog ga leggen, ik heb ze aan mijn binnenkant wel hoog gelegd.  Ik kom veel mensen tegen die het op dezelfde manier aanpakken, die op dezelfde golflengte zitten.  Ik geloof nog altijd dat het leven mooi is, dat de mens mooi is.  Ik heb daar waarschijnlijk geluk in.

Zwarte gat?

Eenentwintig jaar lang de kampioenen, dat was een feest.  We waren met goede mensen op het goede moment samen.  Dat verhaal is nu gedaan, mensen dachten dat ik in een zwart gat zou vallen.  Ik werd gevraagd om mee te spelen in Domino, daar heerste ook een goede sfeer met vakbekwame mensen.  Ik mocht samenwerken met Frank Van Laecke, een goede vriend van mij, ik was blij eindelijk eens met hem kunnen samen te werken.  Hij heeft er iets schitterends van gemaakt, dat zijn beloningen voor mij.  Dat is het succes dat niet te omschrijven valt, een succes aan de binnenkant.  En dat heeft zijn uitstraling op het publiek.

We hebben daar een collega, een schat van een jongen, maar hij kan kankeren van bij het minste.  We kennen hem al.  Hij heeft zelfs in zijn contract laten zetten dat hij geen warming-up doet.  Dat is nu eenmaal zijn onhebbelijkheid, dat pak je er bij.  Als je zelf begint te kankeren, dan ben je vertrokken, het wordt bedekt met de mantel der collegialiteit en liefde.  Het heeft veel te maken met leren leven en gelukkig zijn.

Put van Babel

Over dat leven en gelukkig zijn, dankbaarheid, heb ik veel geleerd door het spelen van ‘de Put van Babel’, een Canadees toneelstuk.  Het handelt over de problematiek in het gevangeniswezen.  Om te weten hoe het daar aan toe gaat, hebben we verschillende gevangenissen bezocht en kunnen spreken met verschillende mensen zoals Lode Van Outryve.  Zo heb ik ook Phil Bosmans leren kennen, ik ben met zijn spreuken opgegroeid.

Zij vertelden over hun wedervaren en hun sociale betrokkenheid.  We hebben gesproken over de wereld van de marginaliteit, het kreeg een totaal andere betekenis voor mij.  Voordien was ik ook die man die met het vingertje naar ‘de slechte’ wees, je moest maar niets misdaan hebben.

Jeugdrechter

Nochtans was ik ook geen onbesproken blad.  Ik ben vijf maal voor de jeugdrechter mogen verschijnen, ik was 15 jaar toen ik een auto in de prak reed.  Thuis was ik de kostwinner, ik werd altijd voor hetzelfde opgepakt.  Ten langen leste kwam een psychiater langs, die doet dan heel je boekje open.  Ik was eerlijk tegen die man, dat was de vader die ik nooit gehad heb, een man die naar me luisterde.  Ik vertelde hem de waarheid en niets anders dan de waarheid.  De psychiater vertelde aan de jeugdrechter dat ik dacht en handelde als een volwassene, dus werd ik ook maar door de politierechtbank veroordeeld.  Ik had dat veel gedaan, zo met de auto gereden.  Overrijd zo maar eens iemand.  Je bent dan wel geen misdadiger, maar je hebt een mens van zijn leven beroofd. Er zijn delinquenten voor wie de gevangenissen nodig zijn, maar ik heb geleerd niet met de vinger te wijzen.

Phil Bosmans hielp mensen terug in de maatschappij, ik ben daar toen ook ingesprongen, ik vond hem zo een schoon mens.  Ik heb zo iemand met een heel zwaar strafblad terug helpen integreren in de maatschappij, het is nog altijd een succesverhaal, hij belt me nog regelmatig.  Ik ben nog altijd in de weer voor mensen wiens stoppen doorslaan, ik betrek er dan de familie bij, die mogen hen niet laten vallen.  Wanneer de familie die persoon laat vallen, dan staan ze er alleen voor.

Die engagementen werken verslavend, je voelt je als mens vooruit gaan.

Vooruitgaan als mens

Ik ben maar tot mijn 14 jaar naar school gegaan, het conservatorium niet meegerekend.  Eerst had ik nog muziek gedaan, maar in die wereld zag je vooral mensen die enkel geïnteresseerd waren in de muziek.  In de toneelwereld snij je dingen aan die daar niet aan bod komen.

Je bent met mensen bezig, je observeert de situaties en moet ze reconstrueren.  Je personage moet je spelen met je eigen ‘zijn’.  Dat heb je niet met muziek.  Zo heb ik me verder kunnen ontwikkelen als mens, niet vanuit het intellectuele.  Het boerenverstand dat ik van mijn vader en moeder heb gekregen, heb ik op een positieve manier weten te gebruiken.

Spiegel van de maatschappij

Ik heb in diverse stukken gespeeld die de maatschappij een spiegel voorhouden.  De Put van Babel, maar ook De Collega’s, een stuk dat de bureaucratie aankloeg.

De maatschappij is ook een bron voor mijn figuren.  Voor mijn rol van Brozie in de Paradijsvogels heb ik een compilatie gemaakt van drie cafégangers die ik kende.  Als je een rol goed wil spelen, moet je niet naar het café gaan waar na de voorstelling de acteurs bijeenkomen, je moet naar de boerencafés gaan.  Ik ga daar graag, café den Hengst in Brakel, waar je kon bakschieten, waar de volkse, eerlijke en pure figuren zitten.  Die mensen ben ik blijven onthouden, wat die mensen jou leren, dat zie je niet in het conservatorium. Daar leer je bepaalde kneepjes van het vak, als je die niet zou kennen, dan zou het in het beroepsleven lang duren eer je ze ontdekt.  Maar de bron van het acteren, die moet je in de maatschappij vinden.

Wou niet…

Ik heb nooit acteur willen zijn, in de kleuterklas heeft men mij op het podium gezet.  Zodoende ben ik op een bepaald moment Marino Falco geworden.  Dat is tegengevallen, ik wou nooit meer het podium op.  Door eens iemand te vervangen in een toneelstuk, ben ik terug op de planken gekomen.  De andere mensen zeiden mij dat ik een acteur was, toen mijn moeder dat hoorde, vond ze dat ik dat moest doen.  Ik was een koppigaard, na mijn zangcarrière wou ik, net als mijn vader, truckchauffeur worden.  Ik heb naar mijn moeder geluisterd en heb mijn toelatingsproef gedaan.  Ik had me heel slecht voorbereid, ik was in mijn revolterende jaren, ik voelde me een loser, alles wat ik deed mislukte.  Groot was de verbazing toen bleek dat ik aanvaard was.

Door een stevige kronkel ben ik toch acteur geworden, ik heb naar mijn moeder geluisterd, uit respect.  Maar eigenlijk heb ik haar raad gevolgd om te bewijzen dat ik een mislukkeling was.

Maak iets van je leven

Ik ben een gelukkig man in mijn vak, mijn beroep heeft me verrijkt als mens.

Tijdens de Put van Babel heb ik Jef Vermassen leren kennen, nog altijd een goede vriend.  Hij laat me aan de jeugd vertellen dat je, ook al heb je geen perspectieven meer, je iets van je leven kan maken.

Een man en een verhaal om kippenvel van te krijgen.  Een man met een duidelijke maatschappelijke visie én engagement!

 

Franky De Cooman

Met dank aan Mieke De Pril en Evelien De Cooman voor de redactie.

Plaats een reactie